Tijdens het ontwikkelingsonderzoek voor ruim twee jaar wordt bij de fijne motoriek gekeken of je kind blokjes kan stapelen en in het juiste vormpje kan doen. Bij het stapelen van blokjes kijken we naar twee dingen: de motorische ontwikkeling (hoe stapelt je kind de blokjes) en de doelgerichtheid (wordt de opdracht uitgevoerd). Het plaatsen van een vorm in het bijpassende gat vereist coördinatie, vormherkenning en ruimtelijk inzicht. Daarnaast wordt gekeken naar het imitatiegedrag. Op deze leeftijd is het imitatiegedrag bij de meeste kinderen zeer opvallend. Imiteren draagt bij tot de algehele ontwikkeling. Al oefenend leert je kind steeds complexer en meer verschillende vaardigheden. Daardoor groeit zijn zelfstandigheid, leert hij dagelijkse dingen kennen en ermee omgaan en ontdekt hij hoe dingen in elkaar zitten.
Bij de grove motoriek onderzoekt de jeugdarts of je kind een voorwerp kan oprapen vanuit hurkzit, een bal kan wegschoppen en soepel draait in zit. Hiermee wordt onderzocht of je kind de coördinatie, het evenwicht, de spierbeheersing en de spierkracht heeft ontwikkeld om dit uit te voeren. Daarnaast ziet ze of je kind jouw schoot wil verlaten.