Tijdens het ontwikkelingsonderzoek voor ruim drie jaar wordt bij de fijne motoriek gekeken of je kind een vrachtauto met blokjes kan nabouwen, de juiste vormpjes in de juiste gaten kan doen en of hij een verticale lijn kan natekenen. Door het laten uitvoeren van deze opdrachtjes wordt getest of een kind de juiste coördinatie van schouder, arm, hand en vingerbewegingen en oog-handcoördinatie heeft. Tevens zien we of een kind begrijpt wat er van hem wordt gevraagd, of hij vormen kan herkennen en een potlood kan gebruiken. Bovendien wordt duidelijk of het kind coöperatief en taakgericht is.
Bij de grove motoriek kijkt of vraagt de jeugdarts of je kind kan fietsen op een driewieler. Voor het fietsen op een driewieler is een goede coördinatie van het bewegen en de beheersing van het evenwicht nodig. Het vraagt om het gelijktijdig uitvoeren van meerdere complexe bewegingen: rondtrappen van de trappers en sturen met de armen. Verder vereist deze vaardigheid ook voldoende spierkracht. Daarnaast is fietsen een bezigheid die een kind de gelegenheid geeft om samen met andere kinderen op stap te kunnen gaan. Het is een ontwikkeling die dus ook belangrijk is voor de sociale redzaamheid.