Skip to main content

Slaaptips 2-3 jaar

Veel kinderen tussen 0 en 4 jaar maken het hun ouders wel eens moeilijk met hun slaapgedrag. Misschien wil je kind niet inslapen, misschien wordt het vaak 's nachts wakker.
Waarschijnlijk heb je zelf al geprobeerd dit op te lossen. Deze themapagina is ingericht rondom het thema slapen, over de ontwikkeling van je kind en geven we tips over het slapen.

De ontwikkeling tussen 2 en 3 jaar

Op een rijtje gezet:

  • Het kind leert steeds meer woordjes en het ontdekt het woordje 'ik' .
  • Het wil steeds meer zelf doen.
  • Het wordt zich bewust van zijn eigen wil en gaat die uit proberen: de koppigheid.
  • Het wordt veel actiever en heeft meer ruimte nodig.
  • Het krijgt belangstelling voor andere kinderen.
  • Het is beter in staat te fantaseren.
  • Het kan nog moeilijk het verschil zien tussen de werkelijkheid en wat het in zijn fantasie bedenkt.

Het slapen tussen 2 en 3 jaar

De slaapbehoefte vermindert, al zijn er grote verschillen tussen kinderen onde rling. Een peuter valt meestal niet meteen in slaap. De slaap wordt dieper, vooral in het begin van de slaap. Enge dromen kunnen af en toe voorkomen. Een enkele keer huilend wakker worden is normaal.

Tip:  In veel gevallen is even troosten en geruststellen voldoende.

Moeilijkheden bij het slapen

Het kind kan zich verzetten tegen naar bed gaan en inslapen, omdat het juist zijn eigen wil uitprobeert. Het vraagt steeds weer aandacht: plasje doen, slokje water.

Tip:  Een vaste volgorde bij het naar bed gaan: uitkleden, wassen, tandenpoetsen en tot slot een kort verhaaltje of liedje. Eindig met: En nu ga je lekker slapen. (Vooral niet
vragen: Ga je nou lekker slapen? want dan kan je kindje 'nee' zeggen.)

Kinderen kunnen ook bang zijn alleen in bed. Ze zien in hun fantasie 'enge dingen' en denken dat het echt is, bijvoorbeeld enge beesten.

Tip: Een nachtlampje en een vertrouwde knuffel in bed kan veel angst verhelpen.

Tip: Jaag het 'enge ding' het raam uit in plaats van te zeggen: Er is niets, of: Als er enge dingen waren, zijn ze nu door ons lawaai al weg.

"Elke avond heb ik problemen met het inslapen van mijn kind" of "Bijna elke nacht moet ik er een paar keer uit omdat mijn kind huilt en blijft huilen."
Er is dan vaak sprake geweest van angst, bang om alleen te zijn, bang voor enge dromen, bang na ziekte of ziekenhuisopname.

Wat is hieraan te doen?
Het kind moet leren zelf zijn angst te overwinnen.

Tip: Denk aan een nachtlampje en een knuffel in bed.

Tip: Als het kind echt angstig is, altijd troosten en geruststellen. Eventueel even erbij blijven tot het slaapt.

Moeilijkheden bij het doorslapen

Maar soms is de echte angst verdwenen en is je kind is er helemaal aan gewend dat het aandacht krijgt als het daarom vraagt. 's Nachts kan dat heel vervelend zijn, je hebt zelf ook slaap nodig.
Het zou kunnen dat je kind heeft geleerd dat het aandacht krijgt als het 's avonds of 's nachts een keel opzet of uit bed komt. Het is dan een gewoonte geworden. Het afleren van zo'n gewoonte is vrij moeilijk.  Meestal vragen deze kinderen ook overdag telkens weer uw aandacht; je kunt nauwelijks iets voor jezelf doen, zoals bijvoorbeeld de krant lezen. Als je overdag steeds hierop in gaat, zal je kind dat 's nachts ook verwachten. 

Tip: Ga overdag niet steeds op het aandacht vragen in, zeg: Nu ben ik even bezig.
Probeer daarbij niet voortdurend op je kind te letten.

Tip: Leer je kind overdag met zijn eigen speelgoed bezig te zijn, terwijl jezelf iets anders doet.

Ten slotte: Als je nog vragen hebt, praat er dan over met de verpleegkundige of arts van het consultatiebureau. Vraag naar geschikte literatuur of websites op het consultatiebureau.